APTT

Wat is APTT?

APTT staat voor geactiveerde partiële tromboplastinetijd (Activated Partial Thromboplastin Time), het is een diagnostische test die wordt uitgevoerd om na te gaan of de bloedstolling goed functioneert. Naast het detecteren van afwijkingen in de bloedstolling kan de partiële tromboplastinetijd ook worden gebruikt om het effect van behandeling met heparine te testen. De partiële tromboplastinetijd (PTT) meet de totale snelheid waarmee een bloedstolsel ontstaat door twee biochemische reacties bekend als de “intrinsieke” route. De partiële tromboplastinetijd wordt gebruikt in combinatie met een andere maat voor hoe snel bloedstolling plaatsvindt genaamd de protrombinetijd (PT). De protrombinetijd meet de snelheid van stolling via de extrinsieke route (ook bekend als de weefselfactor pathway). Voor laboratoriumonderzoek wordt er soms EDTA of citraat aan bloedbuisjes toegevoegd. Hierdoor wordt het calcium wegvangen en kan het bloed niet stollen. Het vloeibare bloed kan beter verwerkt worden op het laboratorium.

Doel van de test

APTT is een test die wordt uitgevoerd om na te gaan of de bloedstolling goed unctioneert. Naast de APTT worden protrombinetijd, alanineaminotransferase (ALAT), het aantal trombocyten en de hoeveelheid fibrinogeen gebruikt om de oorzaak van een bloedstollingsprobleem te verklaren.

Interpretatie

Een verlengde APTT kan wijzen op een tekort aan de stollingsfactor VIII, IX, XI en/of XII. Klinisch kan dit leiden tot gewrichtsbloedingen, neusbloedingen en blauwe plekken. De APTT kan ook kunstmatig verlengd worden, door de toediening van heparine of door de aanwezigheid van antistoffen gericht tegen fosfolipiden. In dit laatste geval is er geen bloedingsneiging maar juist een verhoogde stolneiging en berust het fenomeen van een verlengde APTT op een verstoring van het antilichaam met de test en niet op een tekort aan stollingsfactoren in het bloed van de patiënt.

Een verlengde APTT kan wijzen op een tekort aan stollingsfactoren VIII, IX, XI en/of XII, het gebruik van heparine, en de aanwezigheid van antifosfolipide antistoffen.

Niet van toepassing

Normaalwaarden

DE HIERONDER GENOEMDE REFERENTIEWAARDEN ZIJN SLECHTS EEN INDICATIE!

Mannen

OnderzoekWaardeEenheid
22 tot 35Seconden

Vrouwen

OnderzoekWaardeEenheid
22 tot 35Seconden

Kinderen

OnderzoekWaardeEenheid

Zwangeren

OnderzoekWaardeEenheid

Dieren

OnderzoekWaardeEenheid
Honden
Katten
Paarden
Konijnen

Referenties

Referentie

Rapporteer een fout

Geef een tip of compliment